Er zullen niet heel veel mensen zijn die mijn verhalen hier lezen en weten hoe het is om een soloreiziger te zijn. De meeste lezers gaan niet alleen op vakantie en als ze dat wel doen, hebben ze vaak thuis een partner of een gezin om naar terug te keren. Ik ben het gewend om alleen te reizen (al heb ik het ook anders gedaan), vind het zelfs wel prettig, al moet je jezelf af en toe wel wapenen tegen het alleen zijn. Sta het jezelf toe om niet altijd de deur uit te moeten, maar het tegendeel geldt net zo zwaar; blijf niet te lang binnen zitten. Neem overal goed de tijd voor. Douchen is prettig, maar als je zoals ik over een bubbelbad beschikt (kuch), blijf er gerust een uur in weken. Neem de bus, af en toe een taxi, maar doe zoveel mogelijk per voet. Dan maak je vaak veel meer mee. En zorg voor leesboeken, het liefst leuke spannende avonturenboeken. Alleen reizen zorgt ook voor karakter, denk ik. Je bent op jezelf aangewezen, er is niemand die de zaken voor je regelt.
Dus toen ik me gisteren stierlijk zat te vervelen (het zetten van koffie in de vroege ochtend op de hotelkamer had z'n charme bij de tweede mok verloren), trok ik de stadsplattegrond van Cairns uit de Lonely Planet, maakte ik iPhonefoto's van de route naar de Botanic Gardens en ging ik op weg. Natuurlijk niet voordat ik me weer eens van top tot teen had ingesmeerd met factor 50, want de wandeltocht zou ongeveer drie kwartier duren. In plaats van een rugtas had ik een koeltas in mijn handen (veel handiger en ruimer) en blijkbaar leek ik op een local, want twee keer werd me de weg gevraagd door backpackers, (op de terugweg vroeg een Duitser me de weg naar de Botanic Gardens, wat ik heel matter-of-factly wist te vertellen, haha).
De Cairns Botanic Gardens en het nabijgelegen Centenary Lakes waren interessant. Dat is, als je een zeer uitgebreide verzameling in- en uitheemse tropische planten boeiend vindt. En schildpadden, grote snoeken en overal Kijk Uit Voor Krokodillen-bordjes. Bleef ik in het begin nog nieuwsgierig staan kijken bij eeuwenoude varens, later haastte ik me langs nog oudere bamboe en bloemen, denkend aan de gekruide tofublokken die ik in mijn koeltas had gestopt en waar die eens te eten. Uit beleefdheid veinsde ik nog wat interesse voor de Aboriginal Plant Use Garden, maar daarna had ik het toch echt wel gezien en begon ik aan de terugtocht.
Op de hotelkamer roosterde ik wat brood en toen begon het tweede deel van de dag, namelijk de half uur durende strandwandeling naar het stadscentrum en een bezoek aan de Cairns Regional Gallery, de grootste regionale kunstgalerij in Tropical North Queensland en nog steeds niet al te imposant. De aboriginalkunst was daarentegen wel mooi om te zien, al heb ik zo langzamerhand mijn portie aboriginal wel gehad. Interessant, aangezien ik woensdag naar Alice Springs ga, wat overal wordt geroemd als het centrum van de aboriginalkunst. Maar in plaats van de vele disneyworldachtige uitingen die je in Cairns aantreft, zal ik hopelijk in Alice Springs wat meer authenticiteit aantreffen. Als kanttekening wil ik hierbij opmerken dat de thuisblijvers niet langer hoeven te hopen op een leuk souvenir. Vergeet het maar. Tot nu toe heb ik alleen nog maar gestippelde boemerangs en Made In China-werk gezien. Misschien in Alice Springs, maar het ziet ernaar uit dat ik geen souvenirruimte hoef te maken in mijn reistas. ;)
Na mijn bezoek aan het museum was het tijd om via de Lonely Planet weer een boekhandeltje op te snorren want The Ruins is inmiddels ook uit. Ergens op een afgetrapt bierterrein in Cairns, tussen een verlept tattoowinkeltje en een lokale bierschuur (waar een bandje een verbazingwekkend goede Hey Joe speelde) trof ik een beschimmeld boekenkot aan, beheerd door de reincarnatie van George uit George & Mildred. Uiteindelijk koos ik voor Paul Garrisons 'The Ripple Effect', wat min of meer aan de voorwaarden voldeed; a) spannend, b) pretentieloos, c) aardig geschreven (en d) speelt zich af op het water).
Vrolijk liep ik nog even langs de supermarkt, kocht avondeten, scheermesjes, appels en mueslirepen en bij de hotelreceptie kocht ik twee uur draadloos internet. Morgen word ik om 07.10 uur opgepikt voor een dagtrip en Amy Winehouse is dood. Het een vind ik een stuk leuker dan het andere.